De geschiedenis van Sassenheim . . . . .  


Sassenheim is een dorp in de provincie Zuid-Holland, gelegen in de Bloembollenstreek tussen Oegstgeest en Lisse en in de nabijheid van de Kagerplassen. Per 1 januari 2006 is Sassenheim met Voorhout en Warmond opgegaan in de gemeente Teylingen. Op 1 juni 2005 telde de gemeente Sassenheim 14.906 inwoners. De fusiegemeente, die inmiddels bijna 35.000 inwoners heeft, dankt haar naam aan het slot Teylingen, dat in het gelijknamige buurtschap Teijlingen(!) ligt. Dit slot is door de graven van Holland gebouwd om de handelsroute over land van Den Haag naar Haarlem en Amsterdam te beschermen. Later werd de houtvesterij van de graven van Holland hier gevestigd. Gedurende de opstand is het, tijdens de belegering van Haarlem en Leiden, door Spaanse legers verwoest.

De kuststrook waarin Sassenheim ligt, behoort tot de oudst bewoonde delen van Holland. Het dorp Sassenheim is gesticht op een van de langgerekte zandruggen, een zogenaamde strandwal. Hoewel die zandruggen vrijwel geheel zijn afgegraven voor stadsuitbreidingen, steenfabricage en de bloembollenteelt, is aan de ligging van de oude Dorpskerk nog duidelijk te zien dat deze op een hoger niveau gebouwd is. Van de loop van die zandrug is ook handig gebruik gemaakt bij de aanleg van de Heerweg die liep (en nog loopt) van Leiden naar Haarlem. De Dorpskerk op een afgevlakte oude duintop laat een veelheid aan stijlperioden zien.

Het dorp Sassenheim is zeer oud. Voor zover bekend wordt het dorp voor het eerst genoemd in een opsomming van bezittingen van de kerk van Sint Maarten te Utrecht uit de negende eeuw. Daarin heet het dorp 'Sagne'. Later is sprake van het dorp Saxnem. In een dertiende-eeuwse rijmkroniek wordt het dorp 'Zassenem' genoemd.

De naam Sassenheim is samengesteld uit twee elementen, waarvan het eerste teruggaat op de persoonsnaam Saxo. Het tweede deel voert terug op het West-Germaans. De inwoners van Sassenheim worden ter plaatse kortweg als Sassemers aangeduid, afgeleid van Sassem, de verbasterde naam voor het dorp. Sassenheim komt ook voor in het groothertogdom Luxemburg, als Duitse benaming van de gemeente Sanem (Frans) of Suessum (Luxemburgs). Ook hier is de naam afgeleid van de persoonsnaam Sakso (Saxo).

In 1514 werden bij een belastingenquête niet meer dan 32 woningen geteld. In 1622 was het inwonertal nog steeds maar 392. Na het eind van de achttiende eeuw nam het inwonertal duidelijk toe. Naast de veeteelt en de landbouw werd de teelt van groenten, kruiden en fruit een belangrijke bron van bestaan.

In de zeventiende en achttiende eeuw bouwden rijke kooplieden langs de Heerweg – de huidige Hoofdstraat – hun prachtige zomerverblijven. Op een enkele na zijn deze allemaal verdwenen. In die tijd kwamen de zeepziederijen in Leiden en ontstond in Sassenheim het beroep van asophaler. Hiervan afgeleid heten de Sassemers nog altijd 'aspotters' of 'asbakken'. De aspotter was voor Sassenheim een zeer kenmerkend beroep. Zij hadden het alleenrecht voor het ophalen van hout- en turfas bij de burgers van Sassenheim, Lisse en Hillegom. Voor Lisse en Hillegom gold dat tot 1780. Toen gingen deze gemeenten de as zelf ophalen. De as werd in de asschuur aan de Vaartkade opgeslagen. Uiteindelijk werd de as per schip via de Kagerplassen naar Leiden vervoerd, waar het aan de zeepziederijen werd verkocht. Door de as met water en zeep te koken ontstaat er zachte zeep. De asschuur uit de negentiende eeuw is inmiddels gesloopt.

Door de opkomst van de bloembollenteelt rond 1860 kwam Sassenheim pas echt tot bloei. De vele fraaie villa's die tussen 1900 en 1930 zijn gebouwd, getuigen daarvan. Ook bezat Sassenheim in die tijd de grootste korenmolen in het gebied tussen het IJ en de Maas. In 1882 werd de bovenbouw van de molen verkocht aan het polderbestuur van de Cocksdorp (op Texel). Bij de ontwikkeling van de huidige woonwijk Postwijk is de romp van deze molen in de wijk opgenomen.

Sinds de Tweede Wereldoorlog is veel nadruk gelegd op het aantrekken van lichte industrie. Het grondgebied van Sassenheim is deels hiervoor gebruikt en deels voor de woningbouw. De weinige bloembollengronden die Sassenheim bezat, zijn vrijwel geheel verdwenen. Ook de vele bloembollenschuren zijn bijna allemaal gesloopt. Handel en teelt hebben zich verplaatst naar gebieden buiten Sassenheim.

De bebouwing van de plaats Sassenheim had ten tijde van het samengaan met Voorhout en Warmond zijn gemeentegrenzen nagenoeg bereikt. De bekendste bezienswaardigheid van Sassenheim, de ruïne van Teylingen, bevindt zich in de gelijknamige buurtschap. Deze is weliswaar aan Sassenheim vastgebouwd, maar maakte vanouds deel uit van de voormalige gemeente Voorhout. Sassenheim is ook een belangrijke industrieplaats: AkzoNobel heeft er een grote verffabriek, voortgekomen uit de Sikkens’ Lakfabrieken N.V., die zich in 1939 vanuit Groningen in Sassenheim heeft gevestigd. Ten oosten van Sassenheim lopen de autosnelweg A44 en de Schiphollijn, waaraan in 2011 een station is geopend.

 

 

 

 

 

Wikipedia

Sassenheim (in de volksmond ook wel Sassem genoemd) is een plaats en voormalige gemeente in Zuid-Holland. Per 1 januari 2006 is de gemeente met Voorhout en Warmond opgegaan in de gemeente Teylingen. Sassenheim had 14 906 inwoners (1 juni 2005) en de bebouwing had ten tijde van de samenvoeging haar grenzen nagenoeg bereikt. Sassenheim heeft geen overige dorpskernen maar wel buurtschappen, zoals Elsgeest en Klinkenberg. De buurtschapTeijlingen is weliswaar aan Sassenheim vastgebouwd, maar maakt vanouds deel van de voormalige gemeente Voorhout. In die buurtschap staat de bekendste bezienswaardigheid van Sassenheim, de ruïne van Teijlingen die tevens naamgever is van de huidige gemeente.

 

Geschiedenis en etymologie[bewerken]

Prehistorie[bewerken]

De kuststrook waaraan Sassenheim ligt, behoort tot de oudst bewoonde delen van Holland. Vanaf zo'n 5000 jaar geleden zijn in dit gebied strandwallen ontstaan door inwerking van de zee, waarbij jongere strandwallen gevormd werden ten westen van de oudere. Sassenheim is ontstaan op de oude strandwallen, toen de kust dus meer naar het oosten lag dan tegenwoordig. Deze ontwikkeling van strandwallen duurde tot in de Romeinse Tijd. Ten oosten van de standwallen ontstond een moerasgebied. Als gevolg van zandwinning, uitbreiding van steden en dorpen en grondbewerking voor de bloembollenteelt zijn in de regio de strandwallen afgegraven. De Sassenheimse dorpskerk, die zich boven het straatniveau bevindt, herinnert nog aan de oude strandwal.

Door de afgraving zijn veel prehistorische bewoningssporen verloren gegaan. Er zijn echter in de hele regio talrijke sporen gevonden uit het Neolithicum en latere perioden. Vlak bij de Sassenheimse Sikkens Lakfabriek (AKZO Nobel) is een stenen sikkel uit die tijd gevonden. Deze werd gebruikt voor het snijden van riet en moerasgras. Ook gedurende de Bronstijd en IJzertijd was waarschijnlijk vrijwel het gehele strandwallengebied bewoond. De mensen leefden in die tijd van de jacht, van akkerbouw en van veeteelt.[1]

Romeinse tijd[bewerken]

In de 1ste eeuw na Christus legden de Romeinen ten zuiden van Sassenheim de noordgrens van hun rijk langs de huidige Oude Rijn, toen de belangrijkste tak van het Rijnsysteem. Vanuit het kustgebied voerden hun schepen van en naar Brittannië. Waarschijnlijk werkten de Romeinen samen met de in het kustgebied wonendeGermaanse stam van de Cananefaten.[2] Bij Voorburg is een inscriptie teruggevonden, Municipium Aelium Cananefatium. De herkomst van de Cananefaten waar de hoofdstad naar vernoemd is, blijft een probleem op zich. Aangenomen werd dat ze een afsplitsing waren van de Bataven, die op hun beurt weer een afsplitsing waren van de Chatti. Tegenwoordig wordt dit betwijfeld. Op basis van moderne opvattingen is het waarschijnlijker dat de etnogenese van de Cananefaten plaatsvond in het kustgebied zelf.[3]

De vondst van een 2000 jaar oude waterput met een doorsnede van 125 centimeter bij Sassenheim duidt erop dat hier een relatief grote Germaanse nederzetting was. Het is daarmee niet gezegd dat de Sassenheimse nederzetting dus ook Cananefaats is. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus[4] vermeldt, dat de Frisii zich in twee secties aan de monding van de Rijn hadden gevestigd, maar aangenomen wordt, dat de meest westelijke groep daarvan pas na de neergeslagen Bataafse Opstand onder aanvoering van Julius Civilis (70 na Chr.) in het gebied van de Cananefaten(Zuid) Holland, aankwamen. Het precieze verloop van deze zuidwestelijke expansie is onbekend. Waarschijnlijk ging het om losse verhuizingen langs het kustgebied tot diep in Vlaanderen[5] en niet om territoriale uitbreidingen. Dit proces wordt verondersteld al vroeg in de Romeinse tijd te zijn begonnen en bereikte waarschijnlijk een hoogtepunt in de 3de eeuw.

In de 4e eeuw, de periode van de Grote Volksverhuizingen verlaten de Romeinen de streek richting het zuiden. Met hen vertrekt een belangrijk deel van de geromaniseerde Cananefaten, die waarschijnlijk opgingen is het stamverband van de Franken. De uitzonderlijk woeste zee en de daarmee gepaard gaande kusterosie, dwingen ook de Frisii halverwege de 3de eeuw grote delen van hun land te verlaten, zoals aan de hand van een vrij plotseling gebrek aan archeologische vondsten kan worden aangetoond. Velen wijken uit naar wat nu Vlaanderen en Engeland (Kent) is.[6]

Vroege Middeleeuwen[bewerken]

Vanaf eind 5de eeuw en vroege 6de eeuw vond opnieuw bewoning plaats in het kustgebied, door mensen die weer Friezen worden genoemd. Dit had sinds de Grote Volksverhuizing zeer waarschijnlijk vooral een politieke inhoud, en niet zozeer een etnische. De bevolking in deze periode bestond namelijk voornamelijk uit binnentrekkende Angelen en Saksen, al is niet uit te sluiten dat er nog oude Friezen in het gebied zijn achtergebleven. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de naam Sassenheim: heim of woonplek van Saksen.

Sassenheim kan evenwel zijn afgeleid van de (al dan niet Saksische) 'persoonsnaam' Sahso (Saxo), een vorm die wel meer voorkwam in West-Nederland.[7][8] M. F. P. Dijkstra stelt dat dit het geval moet zijn, omdat plaatsnamen eindigend in 'heem' (of een variant daarom zoals -om, -um, -heim etc.) die aan een persoonsnaam zijn gekoppeld doorgaans verder van de rivier afliggen (in dit geval de Rijn) dan plaatsnamen die zijn gebaseerd op een zelfstandig naamwoord en aan de riviermonding liggen. De eerste groep is later ontstaan, wat aansluit bij archeologische vondsten in het gebied. De plaatsnamen gebaseerd op een persoonsnaam moeten individuele ontginningen zijn geweest (die in een later stadium ontstonden).[9] Dat deze nederzettingen later zijn ontstaan of in ieder geval geen grote betekenis hadden, blijkt ook uit de activiteiten van Angelsaksische monniken uit Engeland in het gebied, eind 7de eeuw.

De komst van deze monniken maakt echter ook een derde hypothese mogelijk: dat Sassenheim is gesticht door Angelsaksische bezoekers van de andere kant van de Noordzee. In het jaar 690 kwam Willibrord met 11 monniken bij Katwijk aan land. Zijn opdracht was de (nieuwe) Frisii tot het christendom te bekeren. Onder zijn leiding werden een aantal moederkerken gesticht, onder andere in Oegstgeest. Vanuit Voorhout werd later pas in Sassenheim een kapelletje gesticht. Wanneer er toch van wordt uitgegaan dat de plaatsnaam Sassenheim ‘woonplaats der Saksen’ betekent, is dit indirect een aanwijzing voor een gering aandeel van Saksische migranten vlak ten noorden van de Rijnmond te midden van bewoners met een andere etnische achtergrond.[10]

Willibrord gaf zijn bezittingen aan de abdij van Echternach, die ook door hem was gesticht. Door de invallen van de Noormannen kon deze abdij de controle over alle goederen en rechten niet goed uitvoeren. De Bisschop van Utrecht nam deze taak over, maar ook hij moest vluchten voor de Noormannen. Toen deze eindelijk verdreven waren, bleken de Hollandse Graven alle bezittingen ingepikt te hebben. Daarom maakte de Bisschop van Utrecht een lijst van alle goederen die na 850 verloren waren gegaan. Op deze lijst wordt voor het eerst melding gemaakt 'Hostsagnem' (Oost-Sassenheim) en Westsagnem (West-Sassenheim).[11] De naam is dus al sinds de eerste helft van de 9de eeuw in gebruik. Later in de 10de eeuw werd de naam Saxnem, Zassenem of Sassem gebruikt.

Late Middeleeuwen[bewerken]

Na de opkomst van het graafschap Holland uit het Friese grondgebied, verschenen er in de 13e eeuw een drietal ridderhofsteden rond Sassenheim: aan de zuidzijde, nabij de aftakking van de strandwal naar Warmond een kasteel van de heren van Alkemade; aan de NO-zijde, aan de oostelijke rand van de strandwal (aan de "Leede") de ridderhofstede Ter Leede; en vlak ten noorden van het dorp lag een door een gracht omgeven volksburcht langs de westelijke rand van de strandwal. Heer Dirk van Teylingen liet deze waterburcht rond 1250 uitbouwen en versterken tot een woonburcht, waarvan we de restanten nog kennen als de Ruïne van Teylingen. Vanuit deze strategische vesting werd op last van de Hollandse graven in westelijke richting een verhoogde weg naar het grafelijk jachtdomein in de Noordwijkerhoutse duinen aangelegd, door de moerassige strandvlakte; een gedeelte ervan zou voor altijd bekend blijven staan als de Gravendam ('s Gravendamseweg).[12] De landerijen bij Slot Teylingen staan bekend als het keukenduin (waaraan de Keukenhof zijn naam dankt) en ontleent zijn naam aan het feit dat de opbrengsten van het duingebied zoals wild, vee en allerlei kruiden en bessen bestemd waren voor de huishouding ofwel keuken van het slot. De bekendste bewoner was de Hollandse gravin Jacoba van Beieren, die zich in het slot terugtrok na de Hoekse en Kabeljauwse twisten en haar gemaal Frank van Borssele, de eerste stadhouder van Holland na de graventijd.

Het moerasgebied ten oosten van de oude strandwal veranderde in de loop der eeuwen in veengebied, die werden bedijkt, ingepolderd en in cultuur gebracht. De bevolking groeide echter langzaam: in 1369: 133 inwoners (33 huizen), in 1623: 276 inwoners (in 69 huizen).

Moderne tijd[bewerken]

In de 17e en 18e eeuw bouwden rijke kooplieden langs de Heerweg, de huidige Hoofdstraat, hun prachtige zomerverblijven. Op een enkele na zijn deze allemaal verdwenen. Rond 1860 kwam Sassenheim pas echt tot bloei door de opkomst van de bloembollenteelt. In die tijd bezat Sassenheim de grootste korenmolen tussen het IJ en de Maas. De romp van deze molen is opgenomen in de architectuur van de huidige woonwijk Postwijk. Door industrie en handel rijk geworden kooplieden uit de grote steden kwamen naar Sassenheim en stichtten er buitenplaatsen (van noord naar zuid): het Huis ter Leede (op de fundamenten van het oude kasteel), Huize Rusthoff, Het Oude Koningshuis, Huis te Nieuwborgh, Huis Sassigt, Huis Ter Weegen, Wilt Rijk en Clinkenbergh. Destijds had Sassenheim ook het monopolie voor het ophalen van hout- en turfas bij de burgers van Sassenheim, Lisse en Hillegom. De as werd in de asschuur aan de Vaartkade opgeslagen. Uiteindelijk werd de as per schip via De Kaag naar Leiden vervoerd, waar ze aan de zeepziederijen werd verkocht. Zo zijn de inwoners van Sassenheim aan hun bijnaam gekomen: de asbakken.

Vanaf de volkstelling in 1899 groeide het inwonertal van circa 1.950 inwoners naar bijna 7.000 in 1946. Een sterke groei, die zich voortzette tot circa 14.600 inwoners in 1991. Met name de ontwikkeling van Sassenheim als industriegemeente én forensengemeente heeft hiertoe bijgedragen. De groei ging gepaard met een aanzienlijke toename van de welstand. De vernieuwing en de uitbreiding van de winkelstand hield daarmee gelijke tred. Modernisering van panden, kaalslag en nieuwbouw zorgden voor drastische veranderingen in de bebouwing. Veel van het karakteristieke dorpsgezicht ging daarmee verloren. Door grondgebrek zijn er nog maar beperkte mogelijkheden voor woningbouw en is de groei vrijwel tot een eind gekomen.

Na 1945 is de nadruk komen te liggen op het aantrekken van lichte industrie, waardoor de weinige bloembollengronden die Sassenheim bezat, zijn verdwenen. Sassenheim heeft zich ontwikkeld als industrie- en forensengemeente.

Bestuur en justitie[bewerken]

In Sassenheim is het gemeentekantoor van Teylingen gevestigd. In het gemeentekantoor is ook het politiebureau van de gemeente gevestigd , het gemeentekantoor zou verhuizen naar Voorhout in het voormalige Bibliotheekgebouw naast het bestuurscentrum dit door o.a. bezuinigingen bij de gemeentes op ambtenaren volgens het regeringsakkoord.

Sassenheim heeft een particuliere justitiële jeugdinrichting (ontworpen door EGM architecten), Forensisch Centrum Teylingereind. In de volksmond wordt de inrichtingjeugdgevangenis genoemd. Binnen Teylingereind verblijven jongeren die op last van de kinderrechter in een gesloten omgeving geplaatst zijn. Zij zitten in voorlopige hechtenis, hebben een detentiestraf of PIJ-maatregel opgelegd gekregen of zijn opgenomen ter observatie. Jongeren tussen 12 en 18 jaar worden gedurende korte of langere periode behandeld. Binnen Teylingereind is een vso/zmok-school, genaamd De Burcht.

Economie[bewerken]

De bloembollenteelt heeft voor de groei van Sassenheim gezorgd, maar is bijna volledig uit het dorp verdwenen. Ten opzichte van de andere dorpen in deBollenstreek is er vrij veel industrie gevestigd. De vestiging van AkzoNobel is de grootste en is voortgekomen uit de verf- en lakfabriek Sikkens, die zich in 1939 vanuitGroningen in Sassenheim had gevestigd. AkzoNobel is gevestigd op het bedrijventerrein Sassenheim-Zuid. Het dorp heeft daarnaast twee andere bedrijventerreinen: Jagtlustkade en Industriekade.

In Sassenheim staat ook het distriebutiecentrum van Dirk van den Broek. Er zijn verschillende supermarkten gevestigd: Vomar VoordeelmarktAlbert HeijnDigros enHoogvliet.

Bezienswaardigheden[bewerken]

Sassenheim heeft 22 rijksmonumenten. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn:

 

Bekende Sassenheimers[bewerken]

Geboren[bewerken]

Bewoners[bewerken]

Trivia[bewerken]

 

 

Sponsor Uitgelicht